16 september: Langs de Fuzhou Lu in Shanghai

Hondje wordt aangespoord zijn kunstje te vertonen.

Ik ben ongeveer een week in Shanghai, volop tijd dus om de stad op mijn gemak te ontdekken. Mijn hotel ligt aan de Fuzhou Lu, op ongeveer 2 minuten lopen van de Bund en de rivier de Huangpu en ongeveer 15 minuten lopen van het Volksplein met zijn sjieke winkelcentra. Een wandeling langs Fuzhou Lu bracht mij meteen helemaal in de sfeer van het Shanghai van de jaren '30 toen de stad een hoogtepunt in zijn ontwikkeling doormaakte. Parijs van het Oosten werd het in die tijd genoemd.

Delen van de stad waren toen niet Chinees, maar in handen van buitenlandse mogendheden: de internationale concessiegebieden waar Amerikanen, Fransen, Russen, Britten, enz. de scepter zwaaiden. Zij hadden hier hun eigen banken, bedrijven, deftige herenclubs, hotels en huizen. Alles werd gebouwd in de stijl die in die tijd populair was in Europa: Art Deco. Fuzhou Lu lag midden in de internationale concessie en een wandeling langs deze straat is een wandeling terug in de tijd. Zo kom je langs de tegenover elkaar gelegen statige gebouwen van Hamilton House en het Metropole Hotel, beide gebouwd in 1931 en nog met mooie draaideuren en granieten vloeren. Tegenwoordig is in Hamilton House een Frans restaurant gevestigd, waar je sjiek kunt dineren bij kaarslicht. Iets verderop ligt het Centrale Politiebureau, eveneens uit de jaren '30 en de voormalige Amerikaanse club uit 1923.

Verderop in de straat wordt het minder statig en een klein steegje lonkt. Het steegje blijkt een longtang, een straatje typisch voor Shanghai. Aan het steegje wonen verschillende families heel dicht op elkaar, en op een bepaalde manier heeft het wel wat weg van de hutongs in Beijing. Het verschil is dat de hutongs veel uitgestrekter zijn en altijd maar uit 1 verdieping bestaan, terwijl de huisjes hier twee of drie verdiepingen hebben.

In het smalle steegje hangt overal was te drogen op bamboe staken, een mevrouw is aan het koken op een klein brandertje en overal staan planten. Ik raak aan de praat met een jongen die pepertjes aan het snijden is op een houten plank. Alles wat we zeggen vertaalt hij in Shanghai-dialect aan een oudere mevrouw, die het allemaal aandachtig aanhoort. Hoe duur mijn camera is, hoeveel de mensen minimaal verdienen in Nederland, hoe oud ik ben, waar ik Chinees geleerd heb. Er breekt grote hilariteit uit als ik op een houten vat met een mooi versierde deksel wijs en zeg dat ik die mooi vind: het blijkt de poeppot te zijn! Even later haalt de jongen uit het huis een klein hondje tevoorschijn dat hij een kunstje wil laten uitvoeren. Zijn vader en een groot stuk vlees moeten er uiteindelijk aan te pas komen om het beest zover te krijgen dat hij met zijn voorpootjes op en neer gaat, terwijl hij op zijn achterpootjes staat.

Als ik verder loop langs Fuzhou Lu kom ik uiteindelijk uit bij het Volksplein. Hier alleen maar hoge spiegelende wolkenkrabbers, het ene sjieke winkelcentrum na het ander, musea, een bioscoop. Zo loop je langs de Fuzhou Lu van de jaren '30 naar het leven in het traditionele China en eindig je midden in 2008!