19 september: Joodse vluchtelingen in Shanghai

Huizenblok waar joodse vluchtelingen werden opgevangen.

Een relatief onbekend stukje geschiedenis van de stad is dat van de joden in Shanghai. Vandaag ben ik naar het district Hongkou gegaan, waar in de voormalige Ohel Moshe synagoge het Shanghai Jewish Refugees Museum is gevestigd.

Er zijn drie periodes in de geschiedenis van Shanghai dat de stad een grote toestroom joden heeft gekend. Allereerst in de jaren 1845, vlak nadat Shanghai als havenstad onder dwang van de buitenlandse mogendheden werd geopend voor buitenlandse handel. Joden uit met name de Arabische wereld kwamen in groten getale naar de stad om te handelen. De tweede periode was in de jaren '20 van de negentiende eeuw toen met name Russische joden naar de stad kwamen, op de vlucht voor Russisch antisemitisme. De derde periode was tijdens de Tweede Wereldoorlog, toen joden uit Europa de jodenhaat van het Duitse rijk ontvluchtten.

Vaak wilden ze naar de USA, maar toen dat steeds moeilijker werd trokken ze naar China. Eerst nog via Italië, waar ze na zes weken met de boot aankwamen in Shanghai. Toen Italië bij de oorlog betrokken raakten, ging de route over land via Siberië waarna de Europese joden na weken van zwaar reizen aankwamen in het noordoosten van China aan. Hier werden ze als sardientjes opeengepakt op een boot gezet, voordat ze het 'vrije' Shanghai bereikten.

'Vrij' tussen aanhalingstekens, want Shanghai was tegen die tijd ook al niet meer zo vrij. De Japanners hadden delen van de stad bezet, en de Europese joden moesten gedwongen gaan wonen in het district Hongkou, dat door de Japanners beheerst werd. Zo ontstond er een situatie dat de joden die eerder in Shanghai waren aangekomen in echte vrijheid leefden in de Internationale Concessiegebieden, terwijl een deel van de joodse bevolking dus geen bewegingsvrijheid had en in feite in een soort getto's werden opgesloten.

Over de stad waren verschillende van dit soort kampen. De bekendste is echter die van Hongkou. Het was erg indrukwekkend om hier rond te lopen. Ik ben eerst naar het museum annex synagoge geweest en ben daarna gaan dwalen in de wijk. Zo kwam ik bij een huizenblok dat diende als opvang voor de vluchtelingen en waar ongeveer zo'n duizend mensen opeengepakt op elkaar leefde.

Het district lijkt op geen enkele manier op het Shanghai dat ik eerder deze week gezien heb. De Europees aandoende huizen zijn vervallen en worden voor een deel afgebroken. Ik ben een van de huizen binnengelopen, een mooie houten trap op, de plafonds met sierpleister versierd. Op de eerste verdieping vijf deuren waarachter appartementen liggen, een klein balkonnetje keek uit op een groen binnenpleintje. Verder omhoog kon ik niet, dat was afgesloten. Maar het was genoeg om de sfeer van vroeger te proeven, om me te kunnen voorstellen hoe hier die joodse families leefden aan de Huoshan Straat, die ook wel Klein Wenen werd genoemd. Elders in de wijk worden alweer mooie nieuwe flats en spiegelende kantoorgebouwen gebouwd, tussen de flats door zie je de roze bollen glinsteren van de hoge TV-toren aan de overkant van de Huangpu-rivier

In het Huoshan-park, een park uit 1917 en destijds een ontmoetingsplek voor de joden in de wijk, heb ik het boek 'Strangers Always' van Rena Krasno gelezen, dat ik bij het museum had gekocht. Zij woonde als jong meisje tijdens de oorlog in het vrije deel van Shanghai, maar natuurlijk kende zij mensen die vanuit Europa naar Shanghai waren gevlucht en in Hongkou terecht waren gekomen. Zij beschrijft het verhaal van Heinz, die uit Oostenrijk na een barre tocht als 15-jarige jongen helemaal alleen in Shanghai aankomt. Hij woonde in Hongkou op een kamer die hij deelde met een oude man. In de zomer was het er verstikkend heet, in de winter ijskoud. Er was een zekere mate van organisatie in de wijk en elke dag kon hij een maaltijd krijgen bij een soort vrijwilligersorganisatie. Want hoe benard de situatie ook was, de joden onderling bleven elkaar de helpende hand toesteken en stonden niet toe dat ook maar iemand tot de bedelstand verviel.

Rena bezoekt Heinz samen met haar moeder en ze beschrijft hoe ze met zijn drie�n ergens thee drinken en een taartje eten, totdat ze Heinz weer alleen in Hongkou moeten achterlaten niet al te laat in de middag, omdat het voor hen te gevaarlijk zou zijn om in het donker terug te keren naar hun eigen huis in de Internationale Concessie. Rena voelt zich erg terneergeslagen, omdat wel duidelijk is dat Heinz erg eenzaam en ongelukkig is daar. Na de oorlog keert Heinz terug naar Oostenrijk, alleen maar om erachter te komen dat al zijn familieleden zijn omgekomen in de Holocaust. Hij pleegt zelfmoord op 22-jarige leeftijd.

Terwijl ik zo door die vreemde wijk liep bleef het verhaal van Heinz alsmaar door mijn hoofd spelen. Hoeveel verdriet moet er in deze wijk geweest zijn?