26 juli 2010: Van Dunhuang naar Yinchuan

Dag 1: 17 juli, Dag 2: 18 juli, Dag 3: 19 juli, Dag 4: 20 juli, Dag 5: 21 juli
Dag 6: 22 juli, Dag 7: 23 juli, Dag 8: 24 juli, Dag 9: 25 juli, Dag 10: 26 juli
Dag 11 en 12: 27 en 28 juli

De Grote Muur in Gansu.

We hebben nog drie dagen om in Beijing terug te komen en maar liefst 2700 kilometer voor de boeg. De reis begint een beetje een race tegen de klok te worden. Vanuit Dunhuang (provincie Gansu) rijden we van oase naar oase over de snelweg richting Yinchuan (provincie Ningxia).

Rijden van oase naar oase.

Gansu is een langgerekte provincie in het noordwesten van China. Wij volgen grofweg de noordgrens van de provincie over de G109, de snelweg die loopt van Beijing tot aan Lhasa in Tibet. Het is een duizenden jaren oud cultuurgebied en ooit was het van groot militair belang voor China om het land te beschermen tegen invallen van de nomadenstammen die ten noorden van China woonden. De Grote Muur loopt hier soms parallel aan de weg.

Misschien is het vanwege het feit dat de mensen hier altijd in een frontgebied hebben gewoond of misschien ook wel vanwege de wind die hier genadeloos tekeer kan gaan en soms verblindende zandstormen veroorzaakt, maar het valt op dat de huizen hier gebouwd zijn als kleine, ondoordringbare forten met hoge lemen muren zonder ramen. Het leven speelt zich op de binnenplaatsen af, onttrokken aan het oog van de buitenwereld.

Dorp onderweg, het leven speelt zich af binnen de bescherming van de dikke lemen muren.

Na een tijd besluiten we via een kleinere weg een stuk af te snijden. Gezien de krappe tijd die we hebben is dat natuurlijk onzin, want juist over die binnenweggetjes doe je soms opeens uren over twintig kilometer. Maar het is een goed excuus om gedurende zo'n tweehonderd kilometer de snelweg links te laten liggen en te zien hoe de mensen in dit verre buitengebied van de provincie Gansu zich staande houden.

Wegwerksters.

Al snel wacht de eerste verrassing: een kleine tempel waar twee eeuwenoude bomen als poortwachters de wacht houden bij de ingang. De houten structuur van de tempel en het met draken en belletjes versierde hoge, bronzen wierookvat vlak voor de ingang van de tempel zijn oud. Maar de bakstenen muren zijn gloednieuw, evenals de pagode die achter de tempel staat. Vlak bij de tempel strekken zich velden vol zonnebloemen uit. Over de weg rijden brommertjes en tractors. Ondanks dat het zeker dertig graden is, dragen de meeste mensen een doek of een sjaal om hun hoofd ter bescherming tegen de zon, het zand en de wind.

Hou oud zou deze tempel zijn?

Detail van het wierookvat.

Het is duidelijk dat het hier heel arm is. Voor een huis staat een kameel, een man heeft een ezelkar volgeladen met graan en in de heuvels hebben de mensen grotten uitgehakt - als woning of als voorraadschuur. Met uitzondering van hier en daar een oase is het een dor land; de aarde is beige-geel, de lemen huizen zijn beige-geel en zelfs de kassen hebben beige-gele lemen muren. Op de daken van de kassen liggen plastic en rieten matten opgerold, klaar om bij het invallen van de winter over de kassen te worden getrokken zodat de gewassen nog wel van de zon kunnen profiteren, ook al is het dan steenkoud. Het lokale product is hier overduidelijk watermeloen. Wanneer we door een dorpje rijden staan links en rechts van de weg tientallen stalletjes waar honderden meloenen te koop worden aangeboden.

Velden vol zonnebloemen.

Meloenverkoop langs de kant van de weg.

We rijden enige tijd parallel met de Grote Muur, die hier ongeveer twee meter hoog is en honderden jaar geleden gemaakt is van stevig aangestampte aarde. Al tijdens de periode van de Strijdende Staten (476-221 v. Chr.) werden langs de noordgrens van de provincie Gansu militaire versterkingen gebouwd in de vorm van muren, garnizoenssteden en wachttorens. In die tijd was China verdeeld in tientallen kleine staatjes. Een daarvan - de staat Qin - wist alle staten te overwinnen en ze te verenigen tot één China onder de Qin-dynastie (221-207 v.Chr.). Dit gebeurde onder leiding van de Eerste Keizer van de Qin-dynastie, die vooral bekend is vanwege het enorme terracotta leger dat hij bij zijn grafheuvel in Xi'an heeft laten aanleggen. De Eerste Keizer verbond de verschillende delen van de reeds bestaande muren met elkaar en zo ontstond de Grote Muur. Na de Qin-dynastie waren het vooral de keizers van de Han-dynastie (206 v.Chr. - 220 n.Chr.) en de Ming-dynastie (1368-1644) die de Grote Muur gebruikten als verdedigingswerk tegen invallen van de nomadenvolken die leefden ten noorden van China.

De Grote Muur, met op de top van een heuvel een wachttoren.

Bij een deel van de Muur stoppen we even en dan merk ik iets op wat ik vanuit de auto nog niet gevoeld had. Het gebied dat zich binnen de Muur bevindt verschilt echt met dat wat zich buiten de Muur bevindt. Binnen de Muur liggen dorpen, wegen en is er landbouw. Buiten de Muur zijn alleen maar heuvels en graslanden. Eeuwenlang is dat zo geweest: binnen de Muur was China, buiten de Muur woonden nomadenvolkeren die op gezette tijden probeerden door die Muur heen te breken om China te veroveren. Die geschiedenis is anno 2010 nog steeds zichtbaar in de inrichting van het landschap en ik zie opeens helemaal voor me hoe honderden jaren geleden vanuit die heuvels grote nomadenlegers te paard oprukten en er zich heftige gevechten afspeelden op de plek waar ik nu in het zonnetje sta.

Honderden jaren geleden is deze muur gemaakt van stevig aangestampte aarde.

De nacht is gevallen als we de grens van Gansu naar Ningxia oversteken. Laag boven de gele heuvels hangt een grote gele maan. Het waait met stormkracht, waarmee het de zoveelste keer is dat we in dit gebied meemaken dat het van windstil plotseling overgaat in felle storm. We rijden weer op de snelweg G109 en hebben bijna geen oog meer voor het moois wat ons omringd. We gaan wederom door een woestijn en racen voorbij Shapotou, een plek die ik later op het internet terugvind met de volgende beschrijving: "Shapotou Desert Tourism Zone. Tourist and tour groups flock here to admire one of the 5 most beautiful deserts in China." Ik troost me maar met de gedachte dat we hier vast nog wel een keer terugkomen. Ondertussen valt het me wel op dat de namen van veel dorpen hier met zand of water te maken hebben: "Dorp van de Bron van het Zuivere Water", "Dorp van de Fluitende Duinen", "Kommetje Water Dorp", "Dorp van het Eeuwig Stromende Water". Water en zand, het zijn de natuurlijke factoren die al eeuwen de levens van de bewoners hier bepalen.

Diep in de nacht rijden we Yinchuan binnen, de hoofdstad van de provincie Ningxia.

Dag 1: 17 juli, Dag 2: 18 juli, Dag 3: 19 juli, Dag 4: 20 juli, Dag 5: 21 juli
Dag 6: 22 juli, Dag 7: 23 juli, Dag 8: 24 juli, Dag 9: 25 juli, Dag 10: 26 juli
Dag 11 en 12: 27 en 28 juli


Bovenstaand artikel is geschreven door Inge Jansen, Chinadeskundige en schrijfster van onder andere de Dominicus-gidsen China, Shanghai en Beijing . Op haar blog schrijft ze over China.

Via haar bedrijf Mingbai (wat 'begrijpen' in het Chinees betekent) geeft zij informatie over China. Haar expertise bevindt zich op het snijvlak van Chinese cultuur & samenleving, geschiedenis en toerisme.

Zij schrijft voor verschillende media, geeft lezingen en rondleidingen en verzorgt cursussen en workshops.

www.mingbai.nl/weblog
Meer verhalen uit de weblog